In deze zaken hadden derden vaste lasten als huur- en energiekosten rechtstreeks betaald voor de bijstandsgerechtigde. Dit was niet gemeld bij de gemeente. Toen de gemeente hier achter kwam werd besloten om de bijstand terug te vorderen, omdat er in hun ogen sprake was van middelen waarover de bijstandsgerechtigde kan beschikken en dit verrekend had moeten worden met de uitkering.
Tot middelen worden gerekend alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de bijstandsgerechtigde beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, bijvoorbeeld alimentatie of een maandelijkse uitkering van een levensverzekering.
De Centrale Raad van Beroep besliste in deze zaken echter dat de rechtstreekse betalingen door de derden, geen middelen zijn waarover de bijstandsgerechtigde kan beschikken. De gemeente mag er echter wel rekening mee houden dat de bijstandsgerechtigde in deze situatie minder kosten heeft en de bijstand daarop afstemmen. Per geval zal de gemeente echter moeten beoordelen voor welke kosten deze betalingen bedoeld zijn en of dit ook een (substantiële) besparing oplevert voor de bijstandsgerechtigde. Indien bijvoorbeeld de huur door een derde wordt betaald, kan dit ertoe leiden dat de gemeente de toeslag op de uitkering, die bedoeld is voor de woonlasten, verlaagt.