In juni 2013 constateert de werkgever dat Jan tijdens zijn dienst verzuimt de gegevens in het controleregister in te vullen. De werkgever geeft Jan daarvoor een officiële schriftelijke waarschuwing , die door Jan wordt ondertekend.
In juli 2013 ontdekt de werkgever dat Jan eerder dat jaar bij meerdere controles foutieve informatie heeft genoteerd. Werkgever spreekt Jan daarop aan en geeft een laatste officiële schriftelijke waarschuwing, die wederom door Jan wordt ondertekend. In de waarschuwing staat onder meer opgenomen, dat de werkgever bij een volgende fout overgaat tot ontslag.
Op 16 augustus 2013 registreert Jan in het systeem een aantal testen, terwijl die niet zijn uitgevoerd. Dit is door twee andere werknemers gezien. Jan erkent de fout en wordt geschorst na een gesprek met zijn leidinggevende.
De werkgever roept Jan vervolgens meerdere malen op om in gesprek te gaan, maar Jan reageert nergens meer op. De werkgever besluit Jan op 20 augustus 2013 op staande voet te ontslaan.
Rechtbank
Jan schakelt vervolgens een advocaat in en start een kort geding. De rechter stelt Jan in het gelijk. Volgens de rechter zijn de door Jan gepleegde feiten ernstig, maar zijn de gedragingen van Jan vooralsnog niet aan te merken als een dringende reden.
Gerechtshof
De werkgever stelt hoger beroep in. Zij is van mening dat er wel sprake is van een dringende reden. Het gerechtshof stelt werkgever in het gelijk. Het gerechtshof oordeelt dat de voedselveiligheid met zich meebrengt dat tijdens de productie controles plaatsvinden. Registratie van die controles is nodig indien zich achteraf gebreken aan de voedselproducten openbaren en dit door de registratie getraceerd kan worden. Het gerechtshof constateert dat Jan meerdere malen is gewaarschuwd en ook gewezen is op het belang van de registratie. Uit de laatste waarschuwing wist Jan dat bij het niet-naleven van de controlevoorschriften ontslag dreigde. Bovendien heeft Jan ook nog eens bewust de boel misleid, door aan te geven dat hij controles had uitgevoerd terwijl hij dit niet heeft gedaan.
Het gerechtshof is tevens van mening dat aan dat het ontslag onverwijld is gegeven, zoals wettelijk vereist. Na de schorsing is er direct onderzoek gedaan en heeft werkgever Jan tevergeefs geprobeerd te bereiken. Ook de persoonlijke omstandigheden van Jan, zijn volgens het gerechtshof geen reden om het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig te achten vanwege de ernst van de gedragingen van Jan, de daaruit voortgevloeide vertrouwensbreuk en het belang van werkgever met betrekking tot de voedselveiligheid.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp of een ander arbeidsrechtelijke kwestie, neem dan contact op met mr. Kanning (j.kanning@rechtshulpadvocaten.nl) of mr. Kamps (k.kamps@rechtshulpadvocaten.nl).